In 1948 begint de geschiedenis van wat nu de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen is. Hendrik Jacob Keuning wordt op 17 augustus, formeel ingaand per 1 oktober, benoemd tot hoogleraar economische en sociale geografie aan de nieuwe Faculteit Economische Wetenschappen. Op verzoek van het universiteitsbestuur start Keuning in 1950, twee jaar na zijn intrede in Groningen, en naast zijn bijvakcolleges voor economiestudenten, een zelfstandige opleiding sociale aardrijkskunde.
Groningen krijgt zo de derde geografie-opleiding in Nederland, naast Utrecht en Amsterdam. Later volgen Nijmegen en de Vrije Universiteit in Amsterdam. De impuls voor de nieuwe opleiding komt vooral van de opleiding geschiedenis, die onderdeel is van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte.
Daar ziet men mogelijkheden om de instroom van studenten te vergroten door studenten de mogelijkheid te bieden zowel leraar geschiedenis als leraar aardrijkskunde te worden. Keunings leeropdracht wordt uitgebreid door hem ook te benoemen in de faculteiten der Letteren en Wijsbegeerte en de Faculteit van Wis- en Natuurkunde. Dat laatste omdat nu ook ‘de Natuurkundige Aardrijkskunde en de Landbeschrijving’ onderdeel wordt van de leeropdracht.