Smeltende ijskappen, uitstervende diersoorten en extremere weersomstandigheden: de opwarming van de aarde heeft grote gevolgen. Toekomstige generaties zullen nog meer van de klimaatverandering merken. Daarom zijn klimaatlessen in Italië al verplicht gesteld. Ook in Nederland leren steeds meer scholieren duurzaam te denken en te doen. Hoe ziet dit onderwijs eruit? Hoe reageren de leerlingen? En waarom is het belangrijk om kinderen klimaatbewust te maken? Docent Duurzaamheid Françoise Zinhagel en de coördinator van schoolprogramma Eco-Schools, Hak van Nispen, aan het woord.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het afval op school beter gesorteerd wordt? Met deze vraag gingen tweedejaarsleerlingen van het Helicon (vmbo/mbo/groene school) in Eindhoven aan de slag. Zijn er wel genoeg bakken? Weten de nieuwe leerlingen waar ze wat in moeten gooien? Gaat de verwerking goed? In een presentatie vertellen de leerlingen hun conclusie: nieuwe docenten zijn onvoldoende op de hoogte van de afvalscheiding en geven brugklassers te weinig informatie mee. Dus schrijven de tweedejaars lesbrieven vol tips en tricks aan de docenten. Zodat ze hun leerlingen voortaan beter kunnen voorlichten.
Zelf duurzame oplossingen bedenken
Het hele jaar door zijn de tweedejaarsleerlingen van het Helicon bezig met duurzaamheid. Tijdens gewone vakken als wiskunde en natuurkunde, maar ook tijdens het vak Duurzaamheid. Dat krijgen ze van Françoise Zinhagel, opgeleid als docent Science en eerder genomineerd voor de titel ‘Duurzame Docent 2018’. Sinds vorig jaar geeft Zinhagel één uur per week duurzaamheidsles in de onderbouw.
“Al jaren is het thema duurzaamheid onderdeel van de lessen op onze school”, vertelt Zinhagel. “Het Helicon is een groene school, dus dat zit in ons DNA. Maar we merkten dat leerlingen duurzame onderwerpen toch niet zo snel herkenden in normale lessen. Of begrippen door elkaar haalden. In een wiskundeles ging het wel over een percentage CO2-uitstoot, maar vervolgens ging die docent er niet dieper op in.” Hoe kon de school dat veranderen? Door duurzaamheid als vak te introduceren.
De lessen zijn erop gericht kinderen zelf te laten nadenken over oplossingen voor duurzame uitdagingen. “Ik ben op dat moment niet hun onderwijzer, maar hun coach”, legt Zinhagel uit. “Ze denken zelf actief na, komen met ideeën en gaan daarmee aan de slag.” Dat kan over afvalscheiding gaan, maar ook over zonnepanelen, water en groenvoorziening rondom de school.
Concrete opdrachten
Ook is er een heus eco-team actief op het Helicon in Eindhoven. Dat bestaat uit veertien enthousiaste leerlingen, een ouder en een paar docenten, onder wie Zinhagel. Het eco-team organiseert groene activiteiten om de school van binnenuit te verduurzamen. Daarnaast dragen ze een steentje bij in de buurt.
Hoe de leerlingen zelf reageerden toen ze voor het eerst hoorden over lessen in duurzaamheid? “‘O wat saaaaai’, zeiden ze”, lacht Zinhagel. “En dat mag. Maar voor mij was dat een uitdaging. Hoe kon ik zorgen dat het klimaat niet zo’n ver-van-mijn-bed-show was?” Zinhagel vroeg de leerlingen thuis aan de slag te gaan, uit te zoeken hoe het huishouden groener kon worden. Concrete opdrachten, waar de leerlingen al snel enthousiast over werden. “Ze vonden het ook stoer om een lesbrief aan docenten te schrijven en hun wat te leren. De omgekeerde wereld.”
Ouders zijn enthousiast over de lessen Duurzaamheid. Zij leren weer wat van hun kinderen. En besparen geld. De leerlingen letten er bijvoorbeeld ineens op dat stekkers uit het stopcontact zijn, de verwarming niet te hoog staat en de deur van de koelkast dicht is. “Scholieren kunnen aan hun ouders vragen of zij dat bespaarde bedrag dan mogen hebben”, oppert Zinhagel. “Een mooie motivatie.”
Steeds meer Eco-Schools
Het Helicon in Eindhoven doet mee aan Eco-Schools: een internationaal duurzaam schoolprogramma, dat 25 jaar geleden opgericht werd. Een deelnemende school kan een Groene Vlag verdienen. Dat is een keurmerk voor duurzaamheid, erkend door de Verenigde Naties. Zo’n vlag ontvangt een school na het doorlopen van zeven stappen, denk aan: het vormen van een eco-team, het maken van een actieplan en dat uitvoeren. Het Helicon heeft al twee Groene Vlaggen gehaald. In Nederland doen zo’n 167 basisscholen en middelbare scholen mee. Over de hele wereld zijn dat er 60.000, in 68 landen.
“In een paar jaar tijd is het aantal deelnemende scholen exponentieel gegroeid”, vertelt nationaal coördinator Hak van Nispen vrolijk. “Het thema duurzaamheid leeft. Vooral onder jonge mensen. Veel kinderen besluiten vegetarisch te eten, scheiden afval en hoeven niet zo nodig hun rijbewijs te halen.” Volgens Van Nispen wordt de jeugd van nu geïnspireerd door jonge activisten als Greta Thunberg en Boyan Slat, de Nederlandse jongen die de ‘plastic soep’ in oceanen wil opruimen.
Toekomst van de leerlingen
Een goede ontwikkeling, vindt Van Nispen, maar het onderwijs kan daar nog meer op inspelen. Waarom is dat zo belangrijk? “Het gaat om de toekomst van de leerlingen. Zij krijgen met klimaatveranderingen te maken. Als leerlingen zich nu al bewust zijn van duurzaamheid, gaan ze met een voorsprong de samenleving in.”
Daarom probeert Eco-Schools kinderen dus zoveel mogelijk zelf te laten nadenken over duurzame oplossingen. Dat gebeurt via de Whole School Approach: een school kan niet lesgeven over duurzaamheid als het zelf geen groen energiecontract heeft en in de schoolkantine alleen maar vlees verkoopt. Dus buigen de leerlingen zich over Meat Free Mondays en betere watersystemen.
Tussen de lijst met deelnemers staan ook scholen voor speciaal onderwijs. “Over het algemeen is daar meer ruimte voor praktische activiteiten”, verklaart Van Nispen. “En duurzaamheid leent zich goed voor de praktijk. Op zoek naar groen in de buurt, bezig zijn in de moestuin, het probleem van zwerfafval aanpakken.”
Te zware onderwerpen?
Het blijft de vraag: is het wenselijk om kinderen al op zo’n jonge leeftijd met zware onderwerpen als het klimaat en duurzaamheid te confronteren? Dat ligt eraan hoe je het brengt, volgens Van Nispen. “Je kunt zeggen dat de populaties wilde dieren met 60 procent afgenomen zijn, maar je kunt het ook positiever brengen. Bijen dragen bij aan de biodiversiteit, dus hoe kunnen wij beter voor ze zorgen? Docenten zijn goed in staat de juiste toon bij de leeftijdsgroep aan te slaan. En een balans te vinden in de hoeveelheid informatie.”
Zinhagel denkt evenmin dat kinderen opgezadeld worden met wereldproblemen. Bovendien krijgen ze het toch wel mee. Op tv, op social media. “Ik vind het normaal dat ze er dan wat meer over leren. Ouders voelen niet altijd de behoefte om zulke zaken aan hun kinderen uit te leggen. Maar het gaat ze aan. Het is hun toekomst en die van hun kinderen en kleinkinderen.”
Wat ook helpt, is om duurzaamheid klein en hanteerbaar te houden. Dat is sowieso de kracht van het Eco-Schools programma, denkt Van Nispen. “We blijven dichtbij de belevingswereld van kinderen. Het heeft geen zin om te praten over de watercrisis in Afrikaanse landen of over de energietransitie in Europa. Dat is te abstract.” Zinhagel sluit zich daarbij aan. “Zulke onderwerpen gaan vaak langs leerlingen heen. Als ze het op zichzelf betrekken, komt het eerder binnen.”
Bewustwording
Verder is het belangrijk om niet voor te schrijven hoe het moet, vinden zowel Van Nispen als Zinhagel. “We vragen leerlingen niet om duurzaam te gaan leven”, stelt die laatste. “Dat is hun eigen keuze. Maar het gaat om bewustwording. Dat is het allerbelangrijkst. Ze moeten de consequenties kennen, dan weten ze waarvoor ze kiezen.”
Bewust werden haar leerlingen zeker. Zo stelden ze haar de kritische vraag: waarom komt Zinhagel eigenlijk met de auto naar school, die ook nog een best oud is? “Heel terecht”, lacht de docent Duurzaamheid. “Ik woon in Den Bosch en werk in Eindhoven. Ik kon toch met het openbaar vervoer, zeiden mijn leerlingen. Maar dan ben ik een uur onderweg…”
Oproep aan de overheid
Zinhagel is enthousiast over de verplichte klimaatlessen in Italië. De onderwerpen klimaat, milieu en duurzaamheid hoeven van haar niet per se in één vak gegoten te worden. Het zou juist goed zijn als duurzaamheid vakoverstijgend wordt. “Dat je bij Nederlands teksten over warmtepompen leest en daarover gaat praten”, geeft ze als voorbeeld. Ook Van Nispen pleit voor het afschaffen van de strikte scheiding tussen vakken. “Waarom gaat het bij economie niet vaker over circulariteit en de invloed van consumentisme op de planeet?”
De coördinator van Eco-Schools hoopt dat de overheid in de toekomst één duurzaamheidsprogramma voor alle scholen introduceert. Gebaseerd op de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN. Nu moeten scholen deelname aan Eco-Schools nog zelf betalen.
“Daarnaast moet afvalscheiding op scholen geen discussie meer zijn”, benadrukt Van Nispen. “Voor veel scholen is het nog te duur, omdat ze contracten met privépartijen afsluiten. Dat kan de overheid financieren.” Op het Helicon in Eindhoven gaat afvalscheiding gelukkig al goed. Allemaal dankzij de leerlingen zelf.
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs