Naar Nederland komen om je droom na te jagen. En vervolgens dakloos raken. Het klinkt als een slecht scenario, maar voor sommige internationale studenten is het de realiteit. Tegen de aanwas van buitenlandse studenten valt bijna niet op te bouwen. Wat zijn andere oplossingen voor de hoge kamernood? Dat vragen we hoogleraar housing systems Peter Boelhouwer en Marinus Jongman van het Groningse initiatief Shelter Our Students. “Universiteiten moeten hun verantwoordelijkheid nemen.”
Marinus Jongman (23) en zijn collega’s bellen bijna non-stop. Alles om onderdak te vinden voor de vele studenten in Groningen die nog geen kamer hebben, een maand na het begin van het collegejaar. Marinus leest een sms’je voor dat hij van een internationale student kreeg: “I am homeless, please help me. I desperately need an emergency room.”
Op de bank slapen
Tot nu toe hebben meer dan 800 buitenlandse studenten zich aangemeld bij Shelter Our Students (S.O.S.). Deze vrijwilligersorganisatie koppelt studenten zonder kamer aan ‘hosts’. Dat kunnen andere studenten zijn, of ‘stadjers’, een lokale benaming voor een bewoner van de stad Groningen.
Hebben zij een slaapplek over? Een bank? Of een luchtbed in een logeerkamer? Op deze manier hebben al 235 studenten tijdelijk onderdak gevonden. En kunnen ze de periode overbruggen totdat ze wel een permanente verblijfplek hebben.
Hosts geven van tevoren aan hoe lang ze de student willen opvangen. Dat kan drie weken zijn, maar ook drie maanden. Marinus: “Als iemand na twee weken zegt dat het mooi is geweest, zoeken wij een nieuwe host voor de student. We zijn afhankelijk van de liefdadigheid van mensen.” Daarmee is S.O.S. slechts een tijdelijk lapmiddel.
Academiegebouw bezetten
Het kamertekort is al jaren een probleem in Groningen. “Drie jaar geleden richtte de gemeente een tentenkamp in voor dakloze studenten. Op dat moment bestond dit Couchsurfing-initiatief al. Dat idee hebben we dit jaar afgestoft.”
S.O.S. Groningen is een initiatief van studentenbelangenorganisaties. Naast het koppelen van studenten aan hosts, voeren ze actie. Zo bezette de groep begin september de hal van het Academiegebouw van Rijksuniversiteit Groningen en waren ze één van de ondertekenaars van het Woonprotest.
“Dutch only”-beleid
Hoewel het kamertekort ieder jaar voor problemen zorgt in Groningen, lijkt het nu erger dan ooit. Marinus: “Toen ik in 2018 begon met studeren, bereikte de universiteit een record van 30.000 studenten. Nu zitten we al op 36.000.” Wat Groningen zo populair maakt? “De universiteit staat hoog aangeschreven. Bovendien is Groningen een jonge, bruisende studentenstad. En we spreken in Nederland goed Engels. Ideaal voor internationale studenten.”
Toch is het juist voor hen moeilijk ertussen te komen. Omdat ze de regels op de woningmarkt niet kennen. Omdat ze niet in Nederland zijn op het moment van een bezichtiging. Of omdat studentenhuizen een “Dutch only”-beleid hebben. Marinus: “Het gevolg is dat ze de eerste weken in de noodopvang verblijven. Of in een hostel, waar ze hun spaargeld opeten. We moeten voorkomen dat ze straks onder een brug of in een bushokje moeten slapen.”
Dubbele instroom door corona
Momenteel is er in Nederland een tekort van zo’n 22.000 studentenkamers, volgens kenniscentrum Kences. Dat cijfer zal de komende jaren naar verwachting verdubbelen. “Het is een complex probleem”, constateert Peter Boelhouwer. De hoogleraar housing systems (TU Delft) houdt zich dagelijks bezig met de woningmarkt. “Studenten vragen om een specifiek soort woningen: betaalbaar en met bepaalde voorzieningen, zoals aparte kamers en meerdere douches.”
Het afgelopen jaar was de vraag naar studentenwoningen beperkt. “Vanwege corona bleven buitenlandse studenten weg. Ook bleven Nederlandse studenten liever nog een jaartje bij hun ouders wonen, omdat ze amper fysiek college hadden.” Nu gaan al die studenten massaal op kamerjacht. Er is dus sprake van een dubbele instroom.
Ook zijn de eindexamens vorig jaar versoepeld, waardoor er meer jongeren gaan studeren. Verder Marinus dat veel starters langer in hun studio of studentenhuis blijven wonen, omdat ze geen woning kunnen vinden. Zo raakt de woningmarkt steeds verder op slot. “En voordat er nieuwe woningen gebouwd zijn, zijn we tien jaar verder.”
Eerlijker communiceren
De Groningse student heeft al om de tafel gezeten met de universiteit, de Hanzehogeschool en de gemeente. Zijn actiegroep eist dat er meer betaalbare noodopvang komt. Ook moeten er tijdelijke woningen bijgebouwd worden, bijvoorbeeld op de Zernike Campus. En de universiteit moet eerlijker communiceren. “Veel internationale studenten hadden geen idee dat het zó lastig zou zijn een kamer te vinden.”
Dat advies onderschrijft Peter. “Internationale studenten moeten weten wat ze te wachten staat. Zodat ze kunnen overwegen: Wil ik dit mezelf aandoen?” Daarnaast kunnen universiteiten zelf studentenkamers aanbieden, zoals veel buitenlandse universiteiten doen. “In oude panden van de TU Delft vestigen bedrijven zich. Daar kun je toch ook studentenwoningen van maken?”
Buitenlandse instroom reguleren
De hoogleraar pleit voor het reguleren van de buitenlandse instroom. “Universiteiten moeten hun verantwoordelijkheid nemen. En zeggen: Wij organiseren een kamer voor je. Lukt ons dat niet? Dan kun je je helaas niet bij ons inschrijven.” Universiteit Twente heeft zo’n oproep al gedaan. Blijf weg en zoek een studie aan een andere universiteit.
Marinus gelooft dat de groei van buitenlandse studenten moet aansluiten bij de (extra) beschikbaarheid van woonruimte. “We zijn absoluut niet voor een studentenstop, maar de instroom moet wel gereguleerd worden. Hoe we het hoger onderwijs op dit moment hebben ingericht in Nederland, is op lange termijn niet houdbaar. Er zijn simpelweg te veel universitaire studenten.”
Houdbare oplossingen
Wat Peter betreft kan de overheid ook voor oplossingen zorgen. “Stimuleer het verhuren van kamers. Zonder mensen meteen op hun uitkering of toeslagen te korten.” Ook ‘verkamering’ kan het kamertekort beperken. Dat is het verhuren van afzonderlijke kamers binnen één woning. Veel studentensteden zijn verkamering de laatste jaren juist tegengegaan. Om overlast door studenten te beperken en het huisjesmelkers moeilijk te maken. “Begrijpelijk”, volgens Peter, “maar het gevolg is wel dat er nu minder kamers zijn.”
Zowel Peter en Marinus geloven dat de drukbezochte woonprotesten zoden aan de dijk zetten. “De overheid kan niet meer om het probleem heen”, zegt Marinus. “Ieder jaar verslapt de aandacht na een paar maanden. Nu moet een keer doorgepakt worden.”
Door: Nationale Onderwijsgids / Bente Schreurs